De Installatie.Algemeen

1 electrische instalatie

In een camper bestaat de elektrische installatie bijna altijd uit 12v laagspanning. De eigenlijke centrale is de boordaccu.
De moderne elektronica en de meer op luxe ingestelde mens heeft het stroomverbruik in de gemiddelde
camper flink doen stijgen. Wat gebruik je bijvoorbeeld op zo’n donkere avond: de aanjager van de kachel, de halogeenspots, de elektrische waterpomp, de automatische schotelantenne, televisie of stereo-installatie. Kortom: terwijl u zich ontspant moet uw boordaccu hard werken! En dan hebben we het niet gehad over de dakluikventilator, de afzuigkap, het elektrische trapje, de elektronisch gestuurde hefpoten of andere “mee-eters” van de boordaccu. Alleen al om deze reden zou u moeten kiezen voor een niet te kleine boordaccu.

2 Accu
We onderscheiden vier soorten accu’s:

De startaccu is bedoeld om in korte tijd een grote hoeveelheid stroom te leveren. Niet geschikt om gedurende een langere periode kleinere hoeveelheden stroom af te geven.
2.
De recreatie-accu of lichtaccu heeft dikkere loden platen en is bedoeld om over een langere periode een gelijkmatige hoeveelheid stroom te leveren.
3.
De solaraccu is een verbeterde versie van de recreatieaccu, heeft nog dikkere loden platen, een langere levensduur en een geringere zelfontlading.
4.
De gel-accu of dry fit-accu is geschikt als start- en boordaccu. een gel-accu is een gesloten, onderhoudsvrije accu.
Voordelen:
* veel langere levensduur;
* diepontlading mogelijk zonder schade aan de accu te veroorzaken;
* zeer geringe zelfontlading;
* meer spanning bij koude weersomstandigheden;
* gesloten systeem (dus geen “knalgas’);
* kan ten opzicht van een met zuur gevulde accu een veelvoud van laad-/ontlaadcyclussen aan, waardoor zeer geschikt als solaraccu;
* bevat geen accuzuur waardoor milieuvriendelijk en voor 96% recyclebaar;
* het enige type accu dat écht onderhoudsvrij is.
Nadelen:
* Hogere aanschafprijs
* is niet goed met conventionele laadapparatuur te laden

3 Acculader

De acculader.
Om uw boordaccu ook zonder draaiende motor op peil en in goede conditie te houden heeft u een acculader nodig. Niet iedere acculader is echter “ongestraft” in uw boordnet te integreren. Bij aansluiting op het lichtnet bepaalt de acculader de effectiviteit, de snelheid en de belasting van het laden van de accu. De juiste acculader bepaalt dus de levensduur van de accu. De specifieke laadcyclussen van acculaders worden weergegeven in DIN-norm (Deutsche Industrie Norm). Het verschil en de eigenschappen worden middels nummers aangegeven.

I = constante laadstroom
U= constante laadspanning
W = teruglopende laadstroom o = automatische omschakeling van de ene naar het andere laadproces
a = automatisch uitschakelen
e = automatisch inschakelen
1.
Eenvoudige laadapparaten die in automaterialenzaak of warenhuis worden verkocht zijn niet geschikt voor constant laden van de boordaccu in de camper. Ze laden door tot ver over het “kookpunt” van de accu, waardoor knalgas ontstaat (ontploffingsgevaar)
2.
Voor het laden van een boordaccu heeft u een lader nodig die, bij het bereiken van het “kookpunt”, automatisch uitschakelt. Bij de meest eenvoudige laders getekend dit echter dat de accu gedurende een laadtijd van 12-14 uur voor circa 80% wordt geladen. Dit is weliswaar veilig ten opzichte van gasvorming, maar een dergelijke lader is uitsluitend geschikt voor een boordnet waaraan geen hoge eisen worden gesteld.

Ia
* Er wordt met een constante kleine laadstroom geladen
* Bij het bereiken van het “kookpunt” schakelt de lader automatisch uit.
3.
Veel beter maar ook duurder zijn laders die men kan herkennen aan de letters IUa, eventueel nog aangevuld met een andere letter. Ze laden met een beduidend hogere laadstroom, de spanning bij het bereiken van het “kookpunt” wordt constant gehouden en de laadstroom loopt parallel terug bij het “vol” raken van de accu. De accu wordt nu elektronisch gecontroleerd en tot 100% geladen waarna de lader automatisch uitschakelt. De acculader werkt met een hogere laadstroom en laadt een accu in minder dan 5 uur geheel “vol”.

IUa
* Er wordt met maximale laadstroom ( 14,4v) geladen
* Bij “vol” raken van de accu wordt de spanning constant gehouden terwijl de laadstroom afneemt
* Bij een 100% geladen accu schakelt de lader automatisch uit
4.
In een boordinstallatie waaraan zeer hoge eisen worden gesteld ten aanzien van het 12v-verbruik, worden steeds vaker IUoU-laders gebruikt. Het zijn laders die van het eerste naar een tweede laadprogramma overschakelen. Het tweede laadprogramma is eigenlijk een omvormerprogramma dat verbruikers rechtstreeks voedt. In dat geval wordt dus geen stroom van de accu onttrokken! Bij aansluiting op het lichtnet wordt de accu dus éénmaal tot 100% geladen, waarna de lader parallel met de verbruikers “meeloopt”. Hierdoor blijft het aantal laadcyclussen beperkt, hetgeen de levensduur van de accu ten goede komt. Bovendien bent u van een volle accu verzekerd wanneer u van een standplaats verandert.

IUoU
* Er wordt met maximale laadstroom (14,4v) geladen
* Bij “vol” raken van de accu wordt de spanning constant gehouden terwijl de laadstroom afneemt
* Zodra de accu voor 100% geladen is schakelt de lader om op de omvormercyclus van 13,5 v waardoor de accu op peil wordt gehouden
Equalation laden
Equalation laden betekent dat de accu gecontroleerd wordt overladen met 16,3v tot in het “kookpunt”. Het hierdoor ontstane “borrelen” van het accuzuur maakt dat aangekoekt vuil van de loden platen in de accu loslaat (sulfaatvorming). Door enkele keren per jaar dit gecontroleerde laadproces op de accu’s door te voeren zullen de accu’s een langere levensduur beschoren zijn. Gevoelige 12v-verbruikers dienen tijdens dit laadproces wel te worden uitgeschakeld! Equalation laden mag ook beslist niet worden toegepast op gel-accu’s!!

4 Conventionele acculader

Conventionele acculader

1.
Werken middels zware trafo’s. Afgezien van het gewicht en de afmeting, wordt een groot deel van de energie in warmte omgezet in plaats van gelijkstroom, waardoor het rendement matig is.
2.
Zetten de 230v (sinus)netspanning niet om in een gladde gelijkspanning. Hierdoor kan een hinderlijk gebrom optreden tijdens gebruik van televisie, telefoon of radio
3.
Zijn aangewezen op een netspanning van 230v. Zodra deze spanning terugvalt naar bijvoorbeeld 200v (vaak in zuidelijke landen of in wintersportgebieden), zal de laadduur met sprongen toenemen. Gevolg: de accu zal nauwel9jks voor meer dan 50-60% geladen worden!

Momenteel vindt een grote omwenteling plaats in de gebruikte techniek van de moderne laders. Steeds meer fabriekanten vervangen de trafo’s in hun topmodellen acculaders door moderne elektronica. Deze lader zijn qua gewicht lichter, zorgen elektronisch voor een hoger rendement en een gladde gelijkspanning. Tevens zijn ze minder gevoelig voor de schommelingen in de lichtnetspanning. We spreken hier over zogeheten “switchmode-laders.

Het laden van een gel-accu.
Een gel-accu moet aan het eind van een “normale” laadcyclus met een hogere laadspanning worden nageladen. Dan pas is de gel-accu “vol”, geeft dit signaal door aan de lader welke de laadspanning reduceert en vervolgens uitschakelt. Wanneer men probeert een gel-accu met een conventionele lader te laden, dan zal het “vol” signaal niet aankomen. De lader blijft doorladen met als gevolg dat de gel in de accu uitdroogt en de accu beschadigd zal raken. Voor het laden van een gel-accu dient u dus een speciaal hiervoor geschikte lader te hebben!! Dit geldt overigens in de meeste gevallen ook voor de laadstroomregelaar van de zonnepanelen.

Advies:
* Bedenk voordat u een acculader aanschaft welke eisen u in uw camper aan de accu zult gaan stellen
* Laat u niet (ver)leiden door het uiterlijk van een lader, doch let op de kwaliteit c.q. technische specificaties
* De richtlijnen voor de bepaling van het ampèrage van de acculader is 10% van het vermogen van de accu. Als u een 100A accu heeft dient de lader dus circa 10Amp te zijn.

Hoe bepaalt u de conditie van een accu?
de conditie (=laadtoestand) van een accu kan men vaststellen door gebruikmaking van een zuurweger en door de spanning te meten. Bij een gel-accu is de laadtoestand uitsluitend te bepalen door spanningsmeting.

Volle accu 1,28 kg/L zuurdichtheid en +/- 12,7V
Halfvolle accu 1,20 kg/L zuurdichtheid en +/- 12,3V
Lege accu 1,10 kg/L zuurdichtheid en +/- 12,1V
Dit alles gemeten bij een temperatuur van 25 graden Celsius
Voor een correcte spanningsmeting mag de accu gedurende circa 10 uur vooraf aan de meting niet belast (=geladen of ontladen) zijn.

5 Belangrijk

Belangrijk!!
1
Een accu heeft een zogenaamde “inwendige weerstand”. Deze weerstand verschilt per soort, vermogen, fabrikant, maar is vooral afhankelijk van de leeftijd van de accu. Naarmate de accu veroudert, zal de inwendige weerstand toenemen. De laadstroomregelaar van dynamo en zonnepaneel, maar ook laadapparaten werken op en met deze inwendige weerstand, waardoor het laden van een oudere accu langere tijd in beslag zal nemen. Met andere woorden: hoe groter de inwendige weerstand van een accu, hoe langer er geladen dient te worden! Dit is dan ook de reden waarom een nieuwe en oude accu niet (parallel) gekoppeld zouden mogen worden. Het resultaat is altijd zeer teleurstellend.
2
De laadstroomregelaar van de laadbron zal altijd eerst de accu met de minste inwendige weerstand laden, de nieuwste dus. Zodra deze accu geladen is krijgt de regelaar een “vol”-signaal, schakelt vervolgens terug op druppelladen of zelf helemaal uit. De oudere accu met de meeste inwendige weerstand is echter nog lang niet vol, levert nauwelijks nog een bijdrage in de stroomvoorziening en zal derhalve vrij snel stuk zijn.
3
Het scheiden en koppelen van boord- en startaccu is een kwestie van “niet vergeten”. U loopt het minste risico wanneer u dit automatisch laat gebeuren. Dit kan door middel van een eenvoudig relais, of door luxer uitgevoerde (laad)apparaten die er tevens voor zorgen dat, wanneer de boordaccu is “vol” geladen, er wordt doorgeschakeld naar de startaccu zodat ook deze geladen wordt.
4
In de regel kunt u slechts 60 a 70% van de op de accu aangegeven ampère uren gebruiken. Bij een hoger verbruik zal de spanning tot <10,5v teruglopen en de kans op accubeschadiging toenemen. Bij de aanschaf van een boordaccu dient u dus van een 30 á 40% hogere capaciteit uit te gaan dan hetgeen u aan de hand van de som van de gebruikers heeft berekend.

6 Accucapaciteit

U wilt over meer accucapaciteit beschikken?
Kies waar mogelijk voor één accu met een groter vermogen
Plaats uitsluitend meerdere accu’s van eenzelfde merk/type, gelijk vermogen en van hetzelfde bouwjaar in een parallelschakeling.

Accuschakelingen
We noemen:
parallelParallelschakeling
De +polen en de -polen van de accu’s met elkaar verbinden. De spanning verandert niet, de capaciteit van de accu’s worden samengesteld.
Voorbeeld: 2 accu’s van 80 Ah/12v wordt 160Ah/12v
serieSerieschakeling
De +pool van de ene aan de -pool van de andere accu aansluiten. De spanning wordt hierdoor verdubbeld, terwijl de capaciteit gelijk blijft. Voorbeeld: 2 accu van 80 Ah/12v wordt 80 Ah/24v
serie-parallel Serie-parallelschakeling
Hier wordt zowel de spanning als de capaciteit verdubbelt. Voorbeeld: 4 accu’s van 80 Ah/12v wordt 160 Ah/24v





7 Voorbeelden

“MIJN ACCU IS 200 AMPERE-UUR”
De capaciteit van een accu drukken we uit in Ah. Voor een accu van 200 Ah geldt dat er ten hoogste 10 Ampère uit komt en dat 20 uur lang (20 uur x 10 A = 200 Ah). Dan is de accu echter al helemaal “plat” en zover zouden we niet gaan. Een accu van 200 Ah belasten we in de praktijk echter niet verder dan 50%, hetgeen betekent dat we er 100 Ah uit gaan halen. 10 uur lang 10 Ampère dus! Willen we kijken hoe een accu zich gedraagt wanneer we er meer of minder stroom uit halen in minder of meer tijd, dan krijgen we bij benadering onderstaande tabel.
Uitgaande van 100 Ah belastbaar vermogen:
100 uur bij 1 Ampère
50 uur bij 2 Ampère
20 uur bij 5 Ampère
10 uur bij 10 Ampère, enz.
Doen we langer over het ontladen van de accu, dan kunnen we er iets meer energie uit halen. Is de belasting groter, dan komt er totaal minder energie uit. Voor start- en semitractie-accu’s wordt de capaciteit in 20 uur aangegeven (aanduiding 220 Ah/20h).

Bij tractiebatterijen is dat de 5-uurs belasting aanduiding 175 Ah/5h). Zo kan het voorkomen dat op één dezelfde accu twee capaciteiten zijn vermeld.
[/su_tab] Een 2e accu en het laden met een Dynamo
elec-schema
Maar… hoe sluit je dat aan?
Om de kampeerinrichting (verlichting, koelkast, waterpomp etc) apart te zetten lukt meestal nog wel. Maar hoe doe je dat nu met het opladen? Bekend is de schakeling met diodes. Beide accu’s (de ‘start-accu’ en de ‘kampeer-accu’) worden dan opgeladen. Nadeel van deze schakeling is dat één of beide (hangt af van de gebruikte schakeling) accu’s niet volledig op spanning komen.

Capaciteit
De nominale capaciteit van een accu b.v. 105 AH (20 h) wil zeggen met 5% van deze capaciteit kun je gedurende 20 uur ontladen tot een eindspanning van 10,5 Volt. Dit is overigens NIET hetzelfde als 5 uur met 20% van die capaciteit.
Vergelijk die capaciteit met actieradius van auto op volle benzinetank. Hard rijdend is de actieradius minder dan langzaam rijdend, hoewel de hoeveelheid energie in de tank hetzelfde blijft.

Het verdient gelet op de levensduur van huishoud accu’s aanbeveling niet verder dan 50% van hun capaciteit te ontladen. Dit is overigens aanzienlijk meer dan van standaard startaccu’s die eigenlijk niet verder dan 20% van hun capaciteit ontladen mogen worden. Starten op dit type accu is uit den boze!!!

Om e.e.a. dus goed aan te sluiten moeten we gewoon niet aan het laadcircuit van de auto knoeien. De accu’s gewoon parallel schakelen is ook geen goed idee. Tijdens het kamperen trekken we dan alsnog de rij-accu leeg. Het duurt alleen wat langer. We moeten dus iets hebben dat de kampeer-accu loskoppelt als de auto stilstaat maar tijdens het rijden de kampeer-accu gewoon oplaadt. Dus tijdens het rijden moet de kampeer-accu wel parallel staan aan de rij-accu. Nog beter is het als de kampeer-accu pas geladen wordt op het moment dat de rij-accu al weer volledig opgeladen is.

8 Electronica & Dynamo

Electronica
Welnu hier kan de elektronica een handje helpen. We zullen twee oplossingen aan de hand doen. Beide oplossingen werken maar benaderen het probleem uit verschillende invalshoeken. Eerst de goedkoopste en snelste:
Accu’s paralel tijdens het laden.
Accu’s ontkoppeld bij motor uit.

Wat is er tijdens het laden anders dan bij stilstand van de motor.
1. Het contact is ingeschakeld en de motor loopt
2. De dynamo draait … en geeft dus spanning af
3. De boordspanning is daardoor iets hoger dan de nominale accuspanning.

Gelijkstroom Dynamo
De tweede opmerking klinkt misschien raar maar toch gaan we hier eens wat beter naar kijken. Wat kunnen we nu aan de dynamo zien? Laten we er even van uit gaan dat u een ouderwetse gelijkstroom dynamo op de auto heeft zitten. Boven op die dynamo zitten 2 aansluitingen (en een massa natuurlijk; maar die vergeten we even voor het gemak). De 2 aansluitingen onderscheiden zich duidelijk door de dikte.
De dunne draad (op de dynamo staat hierbij “F” of “DF” gaat naar de spanningsregelaar. En de dikke (D+) ook. De dikke draad is de laadstroom; met de dunne wordt de dynamo op de juiste spanning afgeregeld door de spanningsregelaar. Die dunne draad vergeten we even voor het gemak. De dikke meet 13,7volt als de motor draait. Als hij stil staat is die spanning 0 volt. Als we even simpel redeneren zou daar dus gewoon de campeeraccu op aangesloten kunnen worden.
Nou, dat doen we dus maar niet. Misschien is het wel bekend bij de meeste: Een dynamo is constructief zowat hetzelfde als een motor. Als we dus de accu rechtstreeks op de dynamo zetten zal deze op de stroom van de accu willen gaan draaien! Hebben we dus een extra startmotor! (De dynamo als motor is niet sterk genoeg om de motor van de auto rond te laten draaien. E.e.a. blijft dus gewoon stilstaan en de dynamo verbrand). Geen goed plan dus.
Maar als we aan dit D+ contact een relaisspoel verbinden, (andere kant van de spoel aan massa) zal het relais intrekken op het moment dat de accu opgeladen wordt. Een relaiscontact kan dan mooi de kampeeraccu inschakelen.. Precies wat we moeten hebben. (zie tekening 1). In deze tekening is een zenerdiode opgenomen in de stuurleiding. Wat is hier nu het nut van? Welnu: een 12 volt relais maakt al contact bij ongeveer 8 volt. Da’s een beetje vroeg. Beter is dat het relais pas bij 12,5 volt of nog iets hoger inschakelt. Om het relais dus ‘slechter’ te maken is deze diode opgenomen.

Wisselstroom Dynamo.
Nu dezelfde schakeling voor de mensen met een wisselstroom generator. Om het nog moeilijker te maken moeten we deze ook weer in 2 groepen opsplitsen.
Er zijn n.l. 2 verschillende generatoren gebruikt op de VW’s Dat zijn die met externe regelaar en met interne. Hoe zie je het verschil?
Een interne regelaar heeft 2 aansluitingen: weer een dikke en een dunne. De dikke zit met een schroef de dunne met een schuifje. We gebruiken hier dezelfde schakeling als bij de gelijkstroomdynamo. Allen kunnen de het relais nu niet aan de dikke laaddraad vastmaken. Deze gaat n.l. rechtstreeks naar de accu: Hier blijft dus altijd de accuspanning op staan. Nee, nu maken we hem aan de dunne draad vast. (Zie tekening 2) Deze dunne draad gaat naar het laadstroomlampje in het dashboard.

Nu de dynamo’s met externe regelaar. Deze hebben 4 aansluitingen op de generator. (En nog een massa) Weer die dikke aan een schroef en dan nog 3 in een ronde stekker. Ook hier sluiten we de stuurdraad van het relais aan op de laadstroomlampje op het dashboard. Deze moeten we zoeken op de regelaar. (Meestal de blauwe dunne draad) We kunnen dit snel controleren door die even los te trekken en daarna het contact aan te zetten (niet starten) Als we de juiste los hebben dan werkt het controlelampje op het dashboard niet meer. Hierna natuurlijk niet vergeten het draadje weer terug aan te sluiten.

Theorie
Nu nog even over het relais. Dit relais moet de laadstroom van de campeeraccu volledig schakelen. Dat moet dus een hele dikke zijn. Als we aan e.e.a. gaan rekenen wordt het probleem eigenlijk alleen maar groter. Laten we e.e.a. eens voorrekenen. We gaan even uit van de theoretische benadering. Dus zonder allerlei factoren die misschien ook nog invloed hebben. En dan dit allemaal in “worst case”
De hoogste laadstroom hebben we als de Kampeeraccu geheel ontladen is. Deze heeft dus geen spanning meer. De auto wordt gestart. Het relais trekt in. Op dat moment wordt de lege accu parallel gezet aan de leverende dynamo en de startaccu. Er ontstaat eigenlijk een kortsluiting. De inwendige weerstand van de accu’s is nul (theoretisch) en van de dynamo ongeveer 0,2 ohm. De stroom die gaat lopen is oneindig hoog…. En relais die een oneindig hoge stroom kunnen schakelen bestaan niet.
Nu bestaan accu’s die zo’n stroom kunnen leveren en dynamo’s die tegen zulke mishandelingen bestand zijn ook niet. Maar dat is een schrale troost. Hoe kunnen we e.e.a. dan aanpassen? Laten we het rekenvoorbeeld voor wat het is en gaan we eens in de praktijk meten. Meten is weten zij mijn praktijkleraar altijd.. Tijdens deze meting blijkt dat e.e.a. allemaal wel meevalt.

Praktijk
Met een relais van 30 ampère en een 6mm2 verbindingskabel tussen de accu’s is e.e.a. best op te vangen. Bedenk wel dat elke verbinding een weerstand vormt, probeer deze dus te beperken en vertin al uw verbindingen met een soldeerbout tegen de inwerking van corrosie. ( weerstand verhogend)

[/su_tab] [/su_tabs]
Categorieën: Zelfbouw

Translate »